(Zuurdesem)brood voor Kerstmis: dat maak je lekker zelf

Met Kerstmis in aantocht ben je misschien al helemaal klaar met je voorbereidingen voor het eten. Het kan zijn dat je het dit jaar lekker eenvoudig wilt houden, of juist eens een keer alle bak- en kooktips van het afgelopen jaar in je kerstmenu wilt gaan botvieren. Wat het ook wordt; voor een mooi broodje (sorry mensen die geen gluten (kunnen) eten, een volgende keer kom ik met een glutenvrij brood 🙂 is altijd nog ruimte.

Een aantal mensen heb ik recent verblijd (hoop ik) met een potje #zuurdesemstarter. Dat is een mengseltje van gerfementeerde tarwe- en roggebloem wat zorgt dat je brood rijst. Je gebruikt het in plaats van gist. Voor hen, en anderen in het bezit van een werkzame starter, hieronder het recept voor een lekker simpel zuurdesembroodje (recept 1).

Als je zin hebt om brood te maken en geen zuurdesemstarter hebt; geen paniek. Ik zag op mijn Facebookpagina van ‘Dat maak je lekker zelf’, prachtige posts van gelukte #bloembroden voorbij komen (zie mijn blog over bloembrood) en ook het brood voor Kerstmis kan je maken met gist. Daarom voeg ik ook recept 2 toe. En binnen kort zal ik een filmpje posten waarin je kan zien hoe je zelf een zuurdesemstarter maakt.

Ok. Daar komt ie: Recept 1

Voor een klein zuurdesembrood

Ik plaatste al eerder een recept voor een zuurdesembrood, maar daar was het kneedproces nog wat complex en langdurig. Ondertussen heb ik al een heel aantal broden gebakken en heb ik een soort ‘bereidingsshortcut’ gevonden: minder werk (kost overigens niet minder rijstijd, nog steeds drie tot zes uur afhankelijk van de kamertemperatuur).

  • 250 gram tarwebloem. Dan krijg je een witbrood. Het kan ook met volkoren of meergranenmeel voor een donker brood
  • 4 gram of een theelepel zout, overigens, dan smaakt het brood niet zout, zelfs niet echt zoutig, je kunt er eventueel iets meer doorheen doen.
  • 150 ml lauw (kamertemperatuur) water, bijvoorbeeld dat laagje wat in je waterkoker blijft staan en afgekoeld is.
  • 75 gram zuurdesemstarter (dat is plaatje 1) Belangrijk: je desem moet ‘actief zijn’. Dat betekent op kamertemperatuur. Dus een paar uur voor je m gaat gebruiken moet hij de koelkast uit. Als je m lang van tevoren uit de koelkast hebt, kun je m al n schepje bloem geven. 

Hoe: Je neemt twee kommen. Een grote en een kleine. In de grote mix je meel/bloem en zout. In de kleine mix je water en zuurdesemstarter. Inhoud kleine kom en grote kom goed roeren. Daarna voeg je de kleine kom bij de grote kom. Je kneedt de inhoud goed door elkaar in ongeveer vijf a tien minuten. In het begin is het plakkerig, je rolt de bal door alle meel totdat er geen restjes meer zijn.

Bij bereidingscalamiteiten: Als de bal droog is (vooral zaden gebruiken wat extra vocht), voeg je wat water, ongeveer een eetlepel, toe in kleine drupjes. Als het deeg extreem plakkerig is, haal je je handen even door de bloem.

En dan: Daarna leg je de bal in een goed bebloemde doek in een mand of kom zodat de vorm erin blijft. Die dek je toe en laat je een uur rijzen. Na een uur vorm je het brood. Dat kan een rond brood worden (plaatje 2 en 3), dan hoef je dus geen actie meer te ondernemen. Als je een langwerpig brood wilt, rol je het op en trek je het wat uit elkaar. Niet teveel platduwen, luchtig rollen. Daarna laat je het brood nog een paar uur rijzen. Totdat het dubbel zo groot is. Het volume is een betere graadmeter dan de tijd.

Je verwarmt de oven op 240 graden. Je legt een kom/braadsleetje in de oven. Haal het brood voorzichtig los van de doek. Eventueel kan je er wat extra bloem overheen doen of wat griesmeel, dan komt er een mooi korrelig laagje op. Je legt het brood in de oven en je giet een glaasje water in de braadslee. De stoom laat de korst knapperig worden. Je zet de oven nu op 220 graden. 

Afbakken in 30 minuten, of iets langer totdat het brood knapperig klinkt en voelt. (Bijna) helemaal af laten koelen en smullen maar. Meer info: zie mijn uitgebreide blog over #zuurdesembrood.

 

IMG_6398
zuurdesembrood wit
 zuurdesembrood stap 1 zuurdesembrood stap 2 IMG_6390 IMG_6396

Recept 2: voor een klein gistbrood:

Lees het hele recept goed door en maak dan een keuze voor de hoeveelheid gist die je kiest.

  • 250 gram tarwebloem. Dan krijg je een witbrood. Het kan ook met volkoren of meergranenmeel voor een donker
  • 4 gram of een theelepel zout, overigens, dan smaakt het brood niet zout, zelfs niet echt zoutig, je kunt er eventueel iets meer doorheen doen.
  • 150 ml lauw (kamertemperatuur) water, bijvoorbeeld dat laagje wat in je waterkoker blijft staan en afgekoeld is.
  • als je weinig tijd hebt: 7 gram (dat is zo’n groen zakje) gedroogde gist. Dan heeft je brood een uur rijstijd nodig. Als je meer tijd (dan vind ik het iets voller van smaak) hebt, 4 gram gedroogde gist. Dan rijst het ongeveer twee uur. Of totdat het volume bijna verdubbeld is.

Hoe: 

  • voeg water en gist samen in een klein kommetje, goed roeren
  • voeg zout en bloem/meel samen, goed roeren
  • voeg inhoud van kleine kom bij grote kom

Je kneedt de inhoud goed door elkaar in ongeveer vijf a tien minuten. In het begin is het plakkerig, je rolt de bal door alle meel totdat er geen restjes meer zijn.

Bij bereidingscalamiteiten: Als de bal droog is (vooral zaden gebruiken wat extra vocht), voeg je wat water, ongeveer een eetlepel, toe. Als het deeg extreem plakkerig is, haal je je handen even door de bloem.

En dan: Daarna leg je de bal in een goed bebloemde doek in een kom. Die dek je toe en laat je een uur rijzen. Na een uur vorm je het brood. Het kan ook een rond brood worden, dan hoef je dus geen actie meer te ondernemen . Bij 7 gram gebruikte gist kan het nu de oven in.

Als je een langwerpig brood wilt, rol je het op, daarbij duw je wat lucht uit het deeg en trek je het wat uit elkaar. Daarna laat je het brood nog een klein uur rijzen (bij 4 gram gist). Totdat het volume bijna dubbel zo groot is. Het volume is een betere graadmeter dan de tijd. Bij een warme omgevingstemperatuur rijst het brood sneller.

Wil je weten of je brood goed gerezen is? Doe de vinger truc! 

Leg een platte vinger (dus geen prikvinger) op het deeg en duw zachtjes(!). Zie je nog een afdruk van je vinger, dan moet het brood nog even rijzen. Zie je geen afdruk en veert het deeg helemaal terug, dan is het goed. Pijnlijke conclusie: als je brood inploft is het ‘over de rijs heen’ en moet het als de wiedeweerga de oven in, maar als je de tijden aanhoudt in dit recept en na een uur gaat testen bij 7 gram gist, is je brood niet over de rijs.

Is je deeg niet zo gerezen maar heb je geen tijd meer; in de oven rijst het door de warmte vaak nog een heel eindje door voordat het stevig wordt. Je weet dus pas echt hoe het geworden is, als het afgekoeld is.

Je verwarmt de oven op 240 graden. Je legt een kom/braadsleetje in de oven. Haal het brood voorzichtig los van de doek. Eventueel kan je er wat extra bloem overheen doen of wat griesmeel, dan komt er een mooi korrelig laagje op. Je legt het brood in de oven en je giet een glaasje water in de braadslee. De stoom laat de korst knapperig worden. Je zet de oven nu op 220 graden.

Afbakken in 30 minuten, of iets langer totdat het brood knapperig klinkt en voelt. (Bijna) Helemaal af laten koelen.

Iedereen hele fijne feestdagen gewenst! Mocht je het leuk vinden om je gelukte of minder gelukte brood op de FB pagina te plaatsen, zeker doen 😉 Groeten van Suzanne

 

Gistbrood
Gistbrood volkoren

Geef een reactie